LC 00922: verschil tussen versies
k (1 versie geïmporteerd: Zie JIRA-ticket EMT-2510.) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 36: | Regel 36: | ||
{{Light Context | {{Light Context | ||
|Supercontext=PR 00450 | |||
|Supercontext=PR | |||
|Topcontext=PR 00436 | |Topcontext=PR 00436 | ||
|Toppage=Other | |Toppage=Other |
Versie van 11 mei 2023 07:38
Ondergrondse waterberging kan gezien worden als “het infiltreren van water in watervoerende lagen in de bodem” (Zuurbier et al. 2019). Bij de maatregel wordt gebruik gemaakt van een afsluitende kleilaag in de bodem waaronder het water wordt opgeslagen (Kaandorp et al. 2021). Hierbij is het belangrijk dat er onder de afsluitende kleilaag een zandig pakket aanwezig is dat zorgt voor voldoende doorlatendheid voor infiltratie & opslag (Kaandorp et al. 2021). Het zoete water wordt geïnfiltreerd in een brak of zout pakket, hiervoor is het chloridegehalte van het water belangrijk omdat het zoet water anders kan opdrijven. Het is daarnaast ook van belang dat de ondoorlatende laag boven het zandige pakket ligt. In het geval dat er oppervlaktewater wordt geïnfiltreerd is het nodig om het water te zuiveren, vooral om het zwevend stof te verwijderen (Zuurbier et al. 2019).
Aandachtspunten
- Bij het opslaan van water in het watervoerende pakket is het belangrijk dat de stroomsnelheid van het grondwater niet te hoog ligt omdat er dan veel verlies kan zijn van grondwater.
- Om te kunnen infiltreren is er voldoende aanvoer water nodig.
- Als het water niet voldoende wordt gezuiverd kan er putverstopping optreden(Zuurbier et al. 2019).
- Er zijn wetten en regels voor de kwaliteit van het water dat geïnfiltreerd mag worden (Zuurbier et al. 2019).
- In brakke en zoute pakketten kan het rendement wellicht tegenvallen (met name door de strenge eisen voor onttrekking), dit is echter wel afhankelijk van de locatie (Zuurbier et al. 2019).
Kosten & Wateropbrengst
De kosten worden op basis van de literatuur geschat op €0.20 – 0.70 per m3 (Kaandorp et al. 2022). Daarnaast kan uit literatuur een schatting worden gemaakt van de hoeveelheid water die op deze manier kan worden opgeslagen, dit ligt rond de 4200 m3/ha. Dit kan betekenen dat de zoetwaterlens zou kunnen groeien met 15 meter (Kaandorp et al. 2022).
Wet & regelgeving
Actieve infiltratie
Voor het infiltreren van water is het waterschap bevoegd gezag en is een vergunning vereist. Bij het beoordelen van deze vergunning is er een eenvoudige beoordeling en een standaardbeoordeling. De eenvoudige beoordeling wordt alleen in specifieke situaties toegepast, waarbij het water als ‘schoon’ wordt verondersteld, de hoeveelheid water beperkt is en de locatie niet kwetsbaar is (Zuurbier et al. 2015) (Waterschap Scheldestromen). In de praktijk is bijna altijd de veel omvangrijkere standaardbeoordeling nodig. Bij de beoordeling wordt het beoordelingskader infiltratie uit de Nota Grondwater 2019 gebruikt (Nota grondwater). Het kader bestaat uit een stoffenlijst (inclusief normen per stof) en uitgangspunten voor de monitoring van deze stoffen.
Onttrekken grondwater
Voor het onttrekken van grondwater voor agrarisch gebruik is er meldplicht of een vergunning van het waterschap nodig (Waterschap Scheldestromen). Het onttrekken van grondwater is niet overal toegestaan. In Zeeland is onttrekken alleen toegestaan met horizontale drains met een maximale diepte van 6 meter beneden het maaiveld (Nota grondwater) en alleen buiten de gebieden die worden aangemerkt als ‘kwetsbaar’.
U heeft aangegeven dat uw zoetwaterbel kleiner is dan 15 meter. Gebieden met ondiepe zoetwaterbellen (<15 m zoetwater) vallen onder de kwetsbare gebieden, waar onttrekking niet is toegestaan (Nota grondwater). Zie ook van het Waterschap deze folder. De regelgeving biedt de mogelijkheid hiervan af te wijken door onttrekkingen in combinatie met infiltratie bij wijze van proef wel toe te staan (Van Popering-Verkerk 2021). Het is belangrijk om hiervoor vroegtijdig contact met het waterschap op te nemen. Bij de beoordeling is het bemalingsadvies cruciaal, dit wordt op tal van criteria beoordeeld (naast balans ook omgeving, verontreiniging, natuur, archeologie). Het helpt om daarbij meerdere hydrologische jaren door te rekenen en zo een reëel beeld te krijgen. Het verkrijgen van een vergunning in deze situatie is dus wel mogelijk, mits de balans goed in stand wordt gehouden en aan de andere criteria wordt voldaan (Van Popering-Verkerk 2022).
U heeft aangegeven dat uw zoetwaterbel groter is dan 15 meter. In gebieden met zoetwatervoorkomens (>15 m zoetwater) is onttrekken toegestaan. Er is een melding nodig wanneer tussen de 10-60 m3 per uur en niet meer dan 3.000 m3 per kwartaal en niet meer dan 8.000 m3 per jaar wordt onttrokken. Er is een vergunning nodig wanneer meer water wordt onttrokken. Wanneer meer dan 25.000 m3 per jaar wordt onttrokken, moet het water geretourneerd worden (Nota grondwater).
Voor de inrichting van het drainagesysteem zijn er specifieke inrichtingseisen. Zo moet de afstand tot de waterlopen minimaal 25 meter bedragen, de afstand tot andere onttrekkingsmiddelen minimaal 200 meter bedragen en de afstand tot percelen van anderen minimaal 50 meter (voor dit laatste is een ontheffing mogelijk) (Nota grondwater).
Eigenaarschap van grondwater
Wettelijk gezien is het grondwater niet het eigendom van iemand; zolang het water in de grond is, is het van niemand (Burgerlijk Wetboek 5). In eerdere zoetwaterprojecten zijn ervaringen opgedaan hoe hiermee omgegaan kan worden.
Allereerst kan sprake zijn van een individuele put waar een agrariër water infiltreert en het zelf op een later moment onttrekt. Zolang het zoete water op zijn plek blijft zitten, zijn er geen problemen met rechten en verdeling. Risico is dat het zoete water ‘wegloopt’ door onttrekkingen elders. Als voor deze onttrekking een vergunning nodig is, speelt dit risico niet omdat bij vergunningverlening wordt nagegaan of de belangen van anderen niet worden geschaad. Dit risico speelt wel bij onttrekkingen die alleen gemeld hoeven te worden.
Ten tweede kan sprake zijn van een groep agrariërs die water infiltreren en onttrekken In dat geval moeten onderlinge afspraken gemaakt en vastgelegd worden. De ervaring leert dat het oprichten van een coöperatie daarvoor een goede vorm is. Binnen de coöperatie maken de leden afspraken over hoeveelheden, kosten en beheer. In de akkerbouw wordt nog relatief weinig gewerkt met coöperaties, in de glastuinbouw wordt dit wel veel gedaan (Kaandorp et al. 2022).
Referenties
- Burgerlijk Wetboek Boek 5, Anon., Overheid, 12 april 2023.
- Folder grondwater onttrekken, Anon., Waterschap Scheldestromen, 3 maart 2023.
- Keur van het watersysteem, Anon., Waterschap Scheldestromen, 2 maart 2023.
- Nota grondwater Waterschap Scheldestromen, Anon., Waterschap Scheldestromen, 13 juni 2019.
- Samenwerken voor zoet water Schouwen-Duiveland - van pilots naar grootschalige toepassing Eindrapport, Kaandorp, V. et al., Deltares, 30 juni 2022.
- Samenwerken voor zoet water Schouwen-Duiveland - van pilots naar grootschalige toepassing, Kaandorp, V. et al., Deltares, 2021.
- Advies - Samenwerken aan zoet water, Verkenning van governance vragen voor quick-scans, Popering-Verkerk van, J., Taskforce Governance van de broedplaats zoetwater Schouwen-Duiveland, 15 juni 2021.
- Verslag Samen verkennen van experimenteerruimte, Popering-Verkerk, Van J., Taskforce Governance van de broedplaats zoetwater Schouwen-Duiveland, 8 april 2022.
- Technisch-juridische handreiking risicobeoordeling ‘ondergrondse waterberging’, Zuurbier et al., Stowa, 7 december 2015.
- Ondergrondse waterberging, Zuurbier, K. et al., Stowa, februari 2019.