Vaarboom en pikhaak
Aan boord hebben we een aantal hulpmiddelen liggen die we bij zowel het zeilen als het aanleggen gebruiken:
Vaarboom
Het woord zegt het al, een boom die gebruikt wordt bij het varen (figuur 1). Aan de bovenkant zit een houten dop genaamd de druif. Aan de onderkant zit een teen op de boom geschroefd. Het gedeelte van de boom zelf noemen we hak. Deze wordt ook gebruikt om de fok uit te bomen. Dan steek je de hak in het oog aan de fok en niet de teen. De teen is kwetsbaar en kan van de boom afbreken.
Als maat moet je niet bang zijn om een vaarboom te gebruiken bij het wegvaren op de motor. Je moet als maat feilloos de vaarboom kunnen gebruiken zonder ongelukken te maken. Dit moet in de praktijk geleerd worden.
Pikhaak
De pikhaak wordt gebruikt om het schip naar de kant toe te trekken of juist af te duwen. Let er wel op waar je de pikhaak op zet. Je mag deze niet in houten of stalen schip prikken want dat geeft beschadigingen aan lak en houtwerk wat niet in dank wordt afgenomen van je buurman. Ook hier zit aan het uiteinde een houten dop genaamd druif. Je kunt de pikhaak ook gebruiken om er een landvast mee om een bolder te leggen. Vooral bij het schutten in een sluis bij de hand houden.
Referenties
- De natuurkunde van 't vrije veld. Deel I. Licht en kleur in het landschap., Marcel Minnaert, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), 1 januari 1937.
Hier wordt aan gewerkt of naar verwezen door: IKH S8/en