PR 00438: verschil tussen versies

Geen bewerkingssamenvatting
(tekst en linkjes)
Regel 1: Regel 1:
Tijdens dit project wordt onderzocht wat de behoeften van studenten, studieloopbaancoaches (slc’s) en docenten zijn met betrekking tot de drie projectpijlers hieronder. Studenten, slc’s en docenten zijn het beste in staat om aan te geven wat hun behoefte en beleving is. Ook in het formuleren van problemen en ontwerpen van oplossingen is de input van deze betrokkenen onmisbaar. Uiteindelijk is het beoogde resultaat van dit project om een gemeenschap te vormen van docenten, slc’s en studenten, waarin samen onderzoek gedaan en geleerd wordt over inclusief onderwijs. 
Breindiversiteit (of neurodiversiteit) houdt in dat hersenen zich op verschillende manieren kunnen ontwikkelen, zowel op neurologisch als cognitief en psychologisch gebied. Als mensen een ‘gemiddelde’, ‘normale’ of ‘aangepaste’ hersenontwikkeling hebben, dan wordt dat ‘neurotypisch’ genoemd. Als deze ontwikkeling afwijkt van dat gemiddelde, dan wordt er van ‘neurodivergent’ gesproken. Neurodivergentie omvat meestal autisme, dyslexie, dyscalculie, ADHD, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. Breindiversiteit wijst de term ‘stoornis’ echter af en ziet bijvoorbeeld ADHD als een menselijke variant van de natuur. Vanuit die manier van kijken ontstaat er binnen de maatschappij maar ook in de persoonlijke omgeving van een neurodivergent iemand en bij degene zelf een positievere houding tegenover zijn (eigen) manier van denken, waardoor iemand bijvoorbeeld kansrijker wordt in zijn schoolloopbaan.  


De drie projectpijlers zijn: 
Op scholen is er extra hulp voor neurodivergente mensen die dat nodig hebben (passend onderwijs), maar er liggen nog kansen in de manier waarop deze hulp wordt aangeboden. De aankomende jaren zal een inclusief studieklimaat in het Nederlandse hoger onderwijs meer aandacht krijgen. Daarbij gaat het om veiligheid en competentie: voelt iedere student, ongeacht achtergrond of problematiek, zich veilig binnen de hogeschool of universiteit en stelt de leeromgeving de student in staat te floreren? Scholen verlaten hierbij het paradigma van het medische model, dat zich richt op de vraag 'wat heeft deze student?', en omarmen het sociale model, waarin het draait om de vraag 'wat heeft de student nodig?'  


- '''vroegsignalering''' van ondersteuningsbehoeften bij leer- en gedragsproblemen en talenten;
Binnen het project Breindiversiteit op HZ University of Applied Sciences wordt inclusie in het hoger onderwijs onderzocht. Tijdens het eerste onderzoek werd door middel van interviews inzicht verkregen in de ervaringen en overtuigingen van hogeschooldocenten, -studenten en studieloopbaancoaches in het omgaan met verschillen tussen studenten. Vanuit dit beeld kan er gereflecteerd worden op en kunnen er verwachtingen geschetst worden ten aanzien van de kansen en belemmeringen voor inclusie. Ook werd onderzocht wat de behoeften zijn van hogeschooldocenten, -studenten en studieloopbaancoaches met betrekking tot drie pijlers: 1. vroegsignalering van ondersteuningsbehoeften bij leer- en gedragsproblemen en talenten; 2. docentschap bij differentiëren in de klas; 3. studieloopbaancoaching bij een gedifferentieerd curriculum. Voor het formuleren van problemen en het ontwerpen van oplossingen is deze input onmisbaar. 


- '''docentschap''' bij differentiëren in de klas;
Tijdens het project zijn projectleider Rianne van der Feen en student Julia Dijk geïnterviewd door Omroep Zeeland, dat interview kun je hier terugluisteren.  


- '''studieloopbaancoaching''' bij een gedifferentieerd curriculum.
Het onderzoek heeft in de eerste plaats een aantal aanbevelingen opgeleverd, onder andere dat er aandacht nodig is voor het bevorderen van het handelingsrepertoire van docenten in het omgaan met verschillen en meer specifiek in het proactief differentiëren. Er is ook een poster met bevindingen en aanbevelingen ontwikkeld en gepresenteerd tijdens de conferentie UHasselt Higher Education with Impact (2023).  


De doelstellingen zijn het formuleren en implementeren van handelswijzen en tools voor docenten en slc’s aangaande vroegsignalering van leer- of gedragsproblemen in brede zin, handelswijzen en tools voor docenten aangaande differentiëren in de klas, handelswijzen en tools voor slc’s aangaande studieloopbaancoaching van studenten in een gedifferentieerd curriculum (waaronder versnellingstrajecten).
Daarnaast is uit dit project de Werkplaats Onderwijs-onderzoek Hoogbegaafdheid ontstaan: een gemeenschap van betrokkenen uit het po, vo en hbo die samen onderzoek doen en leren over inclusief onderwijs.  {{Project config}}
{{Project config}}
{{Project
{{Project
|Name=Breindiversiteit 
|Name=Breindiversiteit 

Versie van 1 jul 2024 14:14

Breindiversiteit (of neurodiversiteit) houdt in dat hersenen zich op verschillende manieren kunnen ontwikkelen, zowel op neurologisch als cognitief en psychologisch gebied. Als mensen een ‘gemiddelde’, ‘normale’ of ‘aangepaste’ hersenontwikkeling hebben, dan wordt dat ‘neurotypisch’ genoemd. Als deze ontwikkeling afwijkt van dat gemiddelde, dan wordt er van ‘neurodivergent’ gesproken. Neurodivergentie omvat meestal autisme, dyslexie, dyscalculie, ADHD, hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit. Breindiversiteit wijst de term ‘stoornis’ echter af en ziet bijvoorbeeld ADHD als een menselijke variant van de natuur. Vanuit die manier van kijken ontstaat er binnen de maatschappij maar ook in de persoonlijke omgeving van een neurodivergent iemand en bij degene zelf een positievere houding tegenover zijn (eigen) manier van denken, waardoor iemand bijvoorbeeld kansrijker wordt in zijn schoolloopbaan.  

Op scholen is er extra hulp voor neurodivergente mensen die dat nodig hebben (passend onderwijs), maar er liggen nog kansen in de manier waarop deze hulp wordt aangeboden. De aankomende jaren zal een inclusief studieklimaat in het Nederlandse hoger onderwijs meer aandacht krijgen. Daarbij gaat het om veiligheid en competentie: voelt iedere student, ongeacht achtergrond of problematiek, zich veilig binnen de hogeschool of universiteit en stelt de leeromgeving de student in staat te floreren? Scholen verlaten hierbij het paradigma van het medische model, dat zich richt op de vraag 'wat heeft deze student?', en omarmen het sociale model, waarin het draait om de vraag 'wat heeft de student nodig?'  

Binnen het project Breindiversiteit op HZ University of Applied Sciences wordt inclusie in het hoger onderwijs onderzocht. Tijdens het eerste onderzoek werd door middel van interviews inzicht verkregen in de ervaringen en overtuigingen van hogeschooldocenten, -studenten en studieloopbaancoaches in het omgaan met verschillen tussen studenten. Vanuit dit beeld kan er gereflecteerd worden op en kunnen er verwachtingen geschetst worden ten aanzien van de kansen en belemmeringen voor inclusie. Ook werd onderzocht wat de behoeften zijn van hogeschooldocenten, -studenten en studieloopbaancoaches met betrekking tot drie pijlers: 1. vroegsignalering van ondersteuningsbehoeften bij leer- en gedragsproblemen en talenten; 2. docentschap bij differentiëren in de klas; 3. studieloopbaancoaching bij een gedifferentieerd curriculum. Voor het formuleren van problemen en het ontwerpen van oplossingen is deze input onmisbaar. 

Tijdens het project zijn projectleider Rianne van der Feen en student Julia Dijk geïnterviewd door Omroep Zeeland, dat interview kun je hier terugluisteren.  

Het onderzoek heeft in de eerste plaats een aantal aanbevelingen opgeleverd, onder andere dat er aandacht nodig is voor het bevorderen van het handelingsrepertoire van docenten in het omgaan met verschillen en meer specifiek in het proactief differentiëren. Er is ook een poster met bevindingen en aanbevelingen ontwikkeld en gepresenteerd tijdens de conferentie UHasselt Higher Education with Impact (2023).  

Daarnaast is uit dit project de Werkplaats Onderwijs-onderzoek Hoogbegaafdheid ontstaan: een gemeenschap van betrokkenen uit het po, vo en hbo die samen onderzoek doen en leren over inclusief onderwijs.  





















“Goede gezondheid en welzijn,Kwaliteitsonderwijs” staat niet in de lijst met mogelijke waarden voor de eigenschap “SDG” (Geen armoede, Geen honger, Goede gezondheid en welzijn, Kwaliteitsonderwijs, Gendergelijkheid, Schoon water en sanitair, Betaalbare en duurzame energie, Waardig werk en economische groei, Industrie, innovatie en infrastructuur, Ongelijkheid verminderen, ...).










Referenties


Onderwerpen