Bepalen van Grensoordelen met CSH

CSH kan het best worden opgevat als een methodologie waarmee 1) grensoordelen van belanghebbenden in kaart worden gebracht en 2) grensoordelen kritisch met belanghebbenden onder de loep worden genomen. CSH schrijft niet voor hoe deze twee stappen worden uitgevoerd, ook niet in welke volgorde, maar geeft wel handvatten. Een onderzoeker kan zelf bepalen welke specifieke methoden en technieken worden gebruikt. Bijvoorbeeld: voor het boven water halen van grensoordelen kunnen interviews worden afgenomen met belanghebbenden en kan brononderzoek worden uitgevoerd. Een andere optie is dat belanghebbenden elkaar bevragen met de specifieke opdracht oordelen uit te stellen. Voor het kritisch beschouwen van elkaars grensoordelen kan een constructieve dialoog worden gevoerd met de verderop besproken eternal-triangle-techniek. Met de LoF-concepten van distinctie en eerste- en tweede-ordeobservanten zijn we in een positie om de grensoordelen die belanghebbenden over een situatie hanteren nader onder de loep te nemen. CSH maakt hierbij gebruik van twaalf grensoordelen, onderverdeeld in vier aandachtsgebieden die op hun beurt zijn ondergebracht in twee belanghebbendencategorieën (zie tabel 1). Met deze aandachtsgebieden wordt vanuit diverse perspectieven, volgens Ulrich, een compleet holistisch beeld geschetst van hoe belanghebbenden kijken naar een situatie en welke aannames ze daarover hebben gedaan. De twaalf vragen kunnen op twee manieren worden toegepast op de huidige situatie (de is-modus) en de gewenste situatie (de zou moeten zijn-modus).

  • Betrokkenen zijn belanghebbenden die invloed kunnen uitoefenen:
    • motieven
    • macht
    • kennis
  • Getroffenen zijn belanghebbenden die geen invloed hebben:
    • Legitimiteit





Geleerde les: Constructive dialog

Samenvatting:
A constructive dialog can take place on the basis of first and second order boundary judgments.


Context:
Stakeholders' worldviews may differ.


  • Kijk naar grensoordelen en vooral waarom grenzen zijn getrokken zoals ze zijn getrokken;
  • De dialoog moet gaan over de waarom vraag met als concrete voorbeelden eerste-orde observaties.



Sources of influences Social roles

(Stakeholders)

Specific concerns

(Stakes)

Key problems

(Stakeholder issues)

Sources of Motivation Benificiary

Who is (ought to be) the client? That is, whose interests are (should be) served?

Purpose

What is (ought to be) the purpose? That is, what are (should be) the consequences?

Measure of improvement

What is (ought to be) the measure of improvement? That is, how can (should) we determine that the consequences, taken together, constitute an improvement?

The involved
Sources of Power Decision maker

Who is (ought to be) the decision-maker? That is, who is (should be) in a position to change the measure of improvement?

Resources

What resources are (ought to be) controlled by the decision-maker? That is, what conditions of success can (should) those involved control?

Decision environment

What conditions are (ought to be) part of the decision environment? That is, what conditions can (should) the decision-maker not control (e.g. from the viewpoint of those not involved)?

Sources of Knowledge Experts

Who is (ought to be) considered a professional? That is, who is (should be) involved as an expert, e.g. as a researcher, planner or consultant?

Expertise

What expertise is (ought to be) consulted? That is, what counts (should count) as relevant knowledge?

Guarantor

What or who is (ought to be) assumed to be the guarantor of success? That is, where do (should) those involved seek some guarantee that improvement will be achieved - for example, consensus among experts, the involvement of stakeholders, the experience and intuition of those involved, political support?

Sources of Legitimation Witness

Who is (ought to be) witness to the interests of those affected but not involved? That is, who is (should be) treated as a legitimate stakeholder, and who argues (should argue) the case of those stakeholders who cannot speak for themselves, including future generations and non-human nature?

Emancipation

What secures (ought to secure) the emancipation of those affected from the premises and promises of those involved? That is, where does (should) legitimacy lie?

Worldview

What worldview is (ought to be) determining? That is, what different visions of `improvement’ are (ought to be) considered, and how are they (should they be) reconciled?

The affected

Table 1: Boundary questions (Ulrich, Reflective Practice in the Civil Society - The Contribution of Critically Systemic Thinking, 2000).























Referenties


Hier wordt aan gewerkt of naar verwezen door: Research Philosophy and Process, The Observation Turn

Dit is een beveiligde pagina.